Tijdens de proeflessen draagt men bv. een joggingbroek en T-shirt, karate praktiseert men in principe blootsvoets. De officiële (Japanse) benaming voor een karatepak noemt men 'Dogi' (of in het kort 'gi'). Het pak bestaat uit drie delen: de top (kimono), de broek (zubon) en de band (obi). De in de Dojo gedragen gi is wit of gebroken wit. De filosofie achter het dragen van dezelfde kleding is uniformiteit, oftewel 'iedereen is gelijk', ongeacht sociale status, beroep, geslacht, ras of godsdienst. Meisjes / dames worden geacht een T-shirt onder het jasje te dragen. De kleur van je band hangt af van je niveau en gaat bij de Kyokushin karate van wit naar rood, blauw, geel, groen, bruin en zwart. Ook dient men stootvuisthandschoenen, scheenbeschermers, borst of kruisprotectie en eventueel gebitsbescherming te gebruiken bij de Randori (het oefengevecht), en bij bepaalde oefeningen.